Skip to content Skip to navigation

Discussiekader voor duurzaamheidsinitiatieven, louter ter inspiratie

Written by Thomas Block on 20 March 2020

Klik hier voor een pdf-versie van deze blog. 

Wanneer is een initiatief duurzaam? Is X meer duurzaam dan Y? Kunnen we een rangorde aanbrengen van duurzaamheidsinitiatieven of een top 5 bepalen? Dit soort vragen krijg ik regelmatig in mijn mailbox. Mijn antwoorden zijn wellicht onbevredigend omdat ik niet simpelweg juiste en verfijnde criteria op tafel kan en wil leggen, omdat ik begin te palaveren over nooit-neutrale gewichten, keuzes, ‘blinde vlekken’ of maatwerk, omdat ik aangeef karikaturen te mijden en nuance de plek te geven die het verdient, en/of omdat ik doorgaans meer vragen teruggeef dan dat ikzelf mocht ontvangen. Deze vrij logische vragen polsen naar de achtergrond: wat is de bredere context? Wat is de focus? Zijn er specifieke aannames?

In deze korte tekst doe ik een poging om een (hopelijk) meer gestructureerd, bruikbaar en toegankelijk antwoord te formuleren. Ik wil immers geen pleidooi houden voor een allesverlammend relativisme, want we kunnen wel degelijk op een onderbouwde manier de brede contouren van nieuwe of lopende initiatieven verkennen op vlak van duurzaamheid. En bovendien is een grondige reflectie of een boeiend debat over de ambities van dergelijke initiatieven meer dan zinvol.

Wat ik centraal wil stellen in mijn antwoord is een discussiekader dat vorm en inhoud heeft gekregen in een 3*5-tabel (zie onder). Dit kader wil in de eerste plaats inspireren en leent zich bij uitstek om een dialoog te starten over een nieuw of bestaand concept, initiatief of project, alsook om gemeenschappelijke betekenissen te zoeken over wat een duurzaam initiatief wel of niet kan zijn. Zo kan deze tabel gebruikers confronteren met zaken waar ze zelf, in eerste instantie, niet aan dachten. Het kader heeft geenszins als doel een score te bepalen over het duurzaamheidsgehalte van een nieuw of lopend initiatief. En evenmin betreft het een afvinklijst waarbij idealiter alle hokjes tegelijkertijd worden afgevinkt met te simpele ja/neen-antwoorden. Zoals in volgende paragrafen zal worden toegelicht zie ik ook liever een interessante en relevante spreiding tussen de 3 rijen, dan een ‘bingo’ binnen één rij. In elk geval is een genuanceerde inschatting wenselijk. Omdat het niet mogelijk is om te voorspellen welke verandering nieuwe of lopende initiatieven vandaag of in de toekomst effectief zullen realiseren, stel ik voor om zo veel als mogelijk te focussen op de gestelde of de te stellen ambities. Met behulp van het kader kunnen betrokken actoren zelf reflecteren over de ambities die binnen het initiatief worden vooropgesteld.

Regel 1 voor gebruikers: Gebruik het discussiekader geenszins als een simpele afvinklijst, maar wel om de ambities van het initiatief op participatieve en genuanceerde wijze in te schatten en te bepalen. Laat je niet verlammen door het gebrek aan een zogenaamd objectief juist antwoord, maar durf een geëngageerde positie in te nemen tijdens het debat over of de ontwikkeling van een initiatief. Onderbouw je keuzes telkens op wetenschappelijke wijze (en ja, dit is niet in tegenspraak met voorgaande zin).

 

Bovenstaande tabel is sterk gebaseerd op een actie-onderzoek dat ik samen met Sophie Devolder in 2014 en 2015 uitvoerde[1]. We trachtten hiermee het debat over stadsprojecten inhoudelijk te voeden vanuit de centrale duurzaamheidsprincipes en ook te verbreden rekening houdend met inzichten uit het jonge vakgebied ‘transitiestudies’. Ik zal de essentie kort toelichten door in volgende paragrafen de verschillende rijen van de tabel stap voor stap te bespreken.

De eerste twee rijen van de 3*5-tabel passen binnen de filosofie die stelt dat een duurzaamheidsinitiatief ecologische én sociale uitdagingen met elkaar dient te verbinden. Zoals Block en Paredis aangeven kunnen we een duurzaamheidsvraagstuk min of meer illustreren met de structuur van het DNA waarbij de ecologische uitdagingen (streng 1) en sociale uitdagingen (streng 2) onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden[2]. Een vergelijkbare logica is terug te vinden in het invloedrijke idee van de donuteconomie, een economisch model van Kate Raworth[3]. Duurzame samenlevingen floreren in de donuteconomie tussen een ecologisch plafond, dat gebaseerd is op de planetaire grenzen van Rockström e.a.[4], en een sociale basis die stelt dat iedereen toegang moet hebben tot basisbenodigdheden zoals voeding en water, gezondheidzorg, onderwijs, werk en inkomen, energie. De koppeling tussen ecologische en sociale bekommernissen wordt echter niet altijd gemaakt. Zo wordt het concept ‘duurzaamheid’ in geïndustrialiseerde landen doorgaans te eng ingevuld, en ligt de focus veelal op (technologische oplossingen voor) milieuproblemen. Het discussiekader stimuleert net om binnen een discussie over de ambities van een duurzaamheidsinitiatief sterk in te zetten op zowel sociale als ecologische uitdagingen.

De ecologische uitdagingen worden in de tabel vertaald in een rij met dimensies rond ‘ecologie en het goede leven’. De dimensies binnen de sociale rij kregen als overkoepelende naam ‘rechtvaardigheid en samen leven’. Uiteraard hebben beide rijen elk afzonderlijke prioriteiten en doelstellingen, maar er is ook heel wat overlap. Het creëren van synergiën tussen beiden, zowel bij het aanduiden van de problematiek als bij het zoeken naar mogelijke oplossingen, is wat voorop moet staan. Het zijn bijvoorbeeld vaak de bewoners van slecht geïsoleerde huizen die moeite hebben om de energiefactuur te betalen. En welke woonwijken hebben het meest last van geluidshinder of allerhande verontreiniging? Of omgekeerd: wie woont in het open en groene landschap waar de luchtkwaliteit veel beter is?

Regel 2 voor gebruikers: Ga na in welke mate de ambitie van het initiatief rekening houdt met zowel ecologische uitdagingen als sociale bekommernissen. Besef daarbij dat het beter is om in te zetten op enkele aspecten afkomstig uit beide rijen in plaats van louter te focussen op alle vijf de elementen uit één rij en de andere rij ongemoeid te laten. 

 

De derde en laatste rij van de tabel, ‘transformatie’, heeft betrekking op het transformatieve karakter van het initiatief. Een transformatie of transitie raakt aan de fundamenten van socio-technische systemen. Voorbeelden van dergelijke systemen zijn ons mobiliteitssysteem, ons systeem van bouwen en wonen, ons voedsel- en landbouwsysteem of ons energiesysteem. Een nieuwe wet of een technologische aanpassing wordt niet zomaar als een transitie gezien. Een transitie impliceert een verandering van de dominante structuren (institutionele, technologische, economische en/of fysieke aspecten), culturen (dominante denkbeelden, waarden en paradigma’s) en werkwijzen of praktijken (routines, regels en gedrag) van een socio-technische systeem[5]. Een transitie verloopt niet lineair, maar is een gevolg van een grillig samenspel van allerlei processen in vele domeinen tegelijkertijd (onder meer in technologie, wetgeving, normen en waarden, maatschappelijke omgangsvormen). Een systeem kan verstoord raken onder druk van grote maatschappelijke trends, door interne contradicties binnen het systeem en door innovatieve niches die tonen dat alternatieven mogelijk zijn. Op momenten dat deze drie vormen van druk samen opduiken, vormt er zich een ‘window of opportunity’ en is het gemakkelijker voor niches om door te breken en het socio-technische systeem ingrijpend te wijzigen[6]. In deze co-evolutie spelen mature niches dus een noodzakelijke rol: ze fungeren als broedkamers voor technologische vernieuwing (bv. de elektrische wagen) en nieuwe socio-culturele praktijken (bv. autodelen) of combinaties daarvan (bv. telewerken)[7]. Nieuwe of lopende duurzaamheidsinitiatieven kunnen deze innoverende rol vervullen en bijgevolg de ambitie hebben om systemen te transformeren.

Regel 3 voor gebruikers: Probeer een goede inschatting te maken van het transformatieve karakter. Is het initiatief in staat bestaande structuren, culturen en praktijken van één of meerdere socio-technische systemen uit te dagen? Waar ligt potentieel?

 

Uiteraard moeten we goed beseffen dat dit discussiekader vooral bestaat uit brede normatieve concepten zonder eenduidige definities en concrete vertalingen. Wat is wanneer sociaal rechtvaardig? Wanneer is een kringloop gesloten? Wat wordt bedoeld met levenskwaliteit? Wanneer hebben we te maken met een verandering van culturen, structuren of praktijken? Doorgaans zijn hieromtrent veel interpretaties in voege waarbij iedereen probeert een discours ingang te laten vinden dat tegemoet komt aan de eigen belangen. Het duurzaamheidsdebat bevat dan ook aan de ene kant zogenaamde zwakke interpretaties en benaderingen die duurzame ontwikkeling willen nastreven door blijvend in te zetten op economische groei en op louter technologische innovaties, en aan de andere kant sterke interpretaties die ijveren voor diepgaande veranderingen van onze dominante politieke structuren, economische modellen en mens-natuur relaties[8]. Ik hoop dat de aanwezigheid van conflicterende perspectieven niet verlammend werkt, maar net toelaat om een boeiende en maatschappelijk relevante discussieruimte te openen over de aard van de socio-technische systemen die we wensen, of ruimer: over de wereld waarin we willen leven.

Lees nogmaals regel 1 !

 

Voorliggend discussiekader kan het debat stimuleren over hoe en de mate waarin initiatieven kunnen inzetten op ecologische en sociale uitdagingen, alsook hoe en in welke mate het potentieel aanwezig is om bepaalde onduurzame systemen uit te dagen.

Veel succes!

 

[1] Devolder S. & Block T. (2015), Transition Thinking Incorporated: Towards a New Discussion Framework on Sustainable Urban Projects. Sustainability, 7(3), 3269-3289.

[2] Block T. & Paredis E. (2019) Het politieke karakter van duurzaamheidsvraagstukken. In: Coene J., Raeymaeckers P., Hubeau B., Marchal S., Remmen R. & Van Haarlem A. (red.) Armoede en Sociale Uitsluiting, Jaarboek 2019. Acco: Leuven/Den Haag.

[3] Raworth K. (2017) Doughnut economics: seven ways to think like a 21st-century economist Random House, London.

[4] Rockström J., Steffen W., Noone K., Persson Å., Chapin F.S. et al. (2009) A safe operating space for humanity. Nature 461, 472-475.

[5] Grin J., Rotmans J. & Schot J. (eds.) (2010) Transitions to sustainable development. New directions in the study of long term transformative change. New York: Routledge.

[6] Paredis E. (2018) Governance van transities. In: Bouckaert G., Van Hondeghem A., Voets J., Op de Beeck S., Verhoest K., Ruebens M. (eds.) Handboek overheidsmanagement. Samen werken aan een overheid in beweging. Vanden Broele: Brugge.

[7] Paredis E. (2018), ibidem.

[8] Voor een summier overzicht van verschillende duurzaamheidsinterpretaties, zie Block & Paredis (2019), ibidem.

 

 

 

Contact

Technicum, Campus Ufo, Sint-Pietersnieuwstraat 41, T1-Blok1

B-9000 GENT

T: +32(0)9 264 82 09
F: +32(0)9 264 83 90

Find us | Vind ons

Copyright © 2017 Centrum voor Duurzame Ontwikkeling - UGent